dinsdag 29 januari 2013

Rechercheurs in het ziekenhuis

Ondanks al het verdriet, de angst voor wat komen ging en de pijn maken we ook mooie momenten mee, wordt er gelachen en is mijn zusje al snel een bekende verschijning in het hele ziekenhuis. Door haar harde lach, haar optimisme dwars door de pijn heen en de wijze waarop ze mensen begroette. Zo liet de oncoloog het zich telkens weer zeer welgevallen wanneer hij door haar onstuimig omhelst werd. Ze toverde altijd een lach op zijn gezicht. En als ik weer eens haar rolstoel met infuusstandaard en al door de gangen richting uitgang duwde, om buiten flink sigaretten te gaan roken zeurde hij daar nooit over. Sterker, na haar een keer gevraagd te hebben 'Jij bent toch geen Belinda rookster hoop ik? Dat past niet bij je hoor, Caballero of een sigaar wel!' fluisterde hij haar toe dat hij zelf ook niet vies was van een lekkere sigaar. Of wanneer we voor de zoveelste keer, zij met bed en al of in de rolstoel, het ziekenhuis doorkruisten richting CT- of andere scan, werd ze door tientallen mensen begroet. En elke begroeting beantwoordde ze met 'Hallo, hoe is het nu met u?'. Patiënten, artsen, verpleegkundigen, schoonmakers, ze kenden haar allemaal. Ze deed me dan denken aan onze opa. Wanneer hij vroeger met de auto door Lunteren reed, zat hij doorlopend met een wijsvinger omhoog ter begroeting van dorpsgenoten, vaak gevolgd door een tikje aan de pet. Zij stak ook steeds dat wijsvingertje omhoog. Daarbij was ze altijd heel erg lief voor medepatiënten. Als naast haar een oudere heer komt te liggen die ook verschrikkelijk veel pijn heeft is zij degene die zijn kussens opschudt en zelfs -wanneer hij moet plassen, maar het duurt te lang voordat er iemand van de verpleging komt- het urinaal aanreikt en wanneer hij klaar is de fles in het rekje onder aan het bed terugplaatst om hem vervolgens weer liefdevol toe te dekken.
Wanneer ik op een middag, voor de dag waarop we het verschrikkelijke nieuws te horen kregen, haar kamer binnenkom doet ze heel geheimzinnig. Ze fluistert zelfs. Nu is fluisteren niet iets waar zij goed in is. Meestal als zij fluisterend iets wil zeggen moet ik haar vertellen dat het voor een ieder binnen een straal van vijftien meter meer dan uitstekend verstaanbaar is. Maar dit keer moet ik echt met mijn oor dichtbij haar mond komen om te horen wat ze zegt. Terwijl ze mij haar gsm in de hand drukt fluistert ze 'Toen ik vanochtend lag te wachten op de röntgenafdeling tot ik weer opgehaald werd, heb ik foto's gemaakt van mijn dossier'.



Ik weet niet zo goed wat ik met deze informatie moet, want buiten de bezoekuren is haar dossier altijd binnen handbereik. Dan hangt het in een rekje aan het voeteneind. En daar ik vaak buiten de bezoekuren bij haar ben, heb ik haar dossier al zo vaak ingekeken. Ik heb zelfs een keer bij de opname 'de opname' mogen doen, omdat het druk was. Dus de formulieren ingevuld, de vragen gesteld die gebruikelijk zijn bij een ziekenhuisopname, de medicijnenlijst ingevuld, etcetera. Maar dan zegt ze dat de uitslag van de PET scan die ochtend bij haar dossier zat. En daar heeft ze foto's van gemaakt. Toen ze terug op de kamer kwam werden die papieren direct uit haar dossiermap gehaald en meegenomen. Die krijg je als patiënt dus niet te zien. Ik vind het een geweldige actie van haar, want wil oh zo graag weten wat dáár nou instaat. Al dat wachten op artsen, terwijl er een uitslag is? Belachelijk, je hebt toch het recht te weten wat er speelt in je lijf?!
Ik neem haar gsm aan en stuur met trillende vingers de foto's door naar mijn e-mail adres. Ik heb twee verschillende e-mailadressen en voor de zekerheid stuur ik het naar beide adressen. Zij vindt dat ik nu maar snel naar huis moet gaan om uit te vogelen wat er allemaal in staat. Zelf had ze even snel gekeken die ochtend, maar ze snapte er niks van. En thuis kan ik rustig gaan googelen.

Ik duik thuisgekomen dan ook meteen achter de computer en open mijn gmail.
Niks!
Snel ga ik naar m'n andere e-mail account en ja hoor, daar komen keurig de vier foto's binnen. Ik sla ze op, vergroot ze en ga lezen. Een aantal zinnen zijn geel gemarkeerd. Ik sla aan het googelen met alle medische termen, maar word niet heel veel wijzer. Terwijl ik me verdiep in alle Latijnse benamingen gaat de telefoon. Het is mijn zusje. Helemaal overstuur. Ze heeft een woedende internist aan haar bed gehad en is meegenomen naar een kamertje voor verhoor.
Verhoor?!?
Ik snap er niks van en zeg dat ik naar haar toekom. Daar zit ze in haar bed, een rode neus van het huilen, maar ze is weer rustig. Ze doet haar verhaal. Ja, ze is door een hele boze internist meegenomen naar een kamertje. Daar is haar verteld dat de politie op dat moment onderzoek deed in het ziekenhuis, personeel aan het ondervragen was. Waarom? Wel, iemand in Nederland had de politie gebeld om te vertellen dat er medische gegevens via de mail waren binnengekomen. Medische gegevens met alle persoonlijke gegevens erbij. Naam, adres, geboortedatum, BSN. Haar gegevens. De politie kon dan onderzoek doen op dat moment, er 'zaten rechercheurs op', de internist had zelf wel een vermoeden hoe dit had kunnen gebeuren? En daarbij had deze altijd vriendelijke man haar zeer streng aangekeken. Mijn zusje biecht dan ook op dat zij foto's van de uitslag PET scan heeft genomen en dat ik deze foto's verstuurd heb. Naar mijn e-mail adres. Ze vertelt er maar niet bij dat ik het naar twee adressen verstuurd heb.
Duidelijk is nu dat ik een foutje heb gemaakt bij het typen van mijn gmail. Misschien maar één lettertje verkeerd, of één puntje vergeten. In elk geval is het bij de verkeerde persoon terecht gekomen die wel keurig en zeer terecht de politie heeft geïnformeerd. Met mijn hand voor m'n mond hoor ik haar verhaal aan. Ik schaam me dood. Niet om onze actie, maar om mijn slordige stommiteit! 'Nou lekker stel detectives zijn wij' zeg ik dan maar. En al vrij snel worden we erg giechelig, ook omdat de hele waarheid natuurlijk niet boven tafel is gekomen. En dat willen we zo houden.




Even later komt de internist binnen en hij vraagt aan mij waarom we dit gedaan hebben. Ik zeg hem dat het wachten op uitslagen nu al zo lang duurt en dat het toch raar is dat er wél een uitslag is, maar dat de patiënt zelf hierover nog niet geïnformeerd is. Volgens mij heb ik een punt. Hij is ook niet meer boos en ik krijg het gevoel dat hij er nu stiekum ook een beetje om kan lachen. Wel zegt hij tegen mijn zusje dat als ze dingen weten wil het gewoon moet vragen. Ach, daar heeft hij ook een punt! En eerlijk gezegd vraagt zij zelf ook niet veel. Dit komt voort uit haar angst fouten met taal te maken, of iets niet te begrijpen. En ook een beetje 'het niet willen weten'.  Iets wat ik heel goed begrijp natuurlijk. Maar helaas -understatement-  helpt je kop in het zand steken hier niet. Of het door hetgeen wij gedaan hebben is gekomen weet ik niet, maar de dag daarna was de dag waarop wij te horen kregen hoe verschrikkelijk ziek zij toen al was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten